Docenten aan zet in de Werkplaats Onderwijsonderzoek Amsterdam

“Een goede mentor moet je écht kennen,” vertelt een student tijdens één van de gesprekken die Jac de Wit en Sergej Sheer Mahomed voeren voor hun onderzoek. Die uitspraak bleef hangen en zette hen aan het denken. Hoe ziet een goede mentor eruit? Wat hebben studenten nodig om naar hun mentor toe te stappen? Dat zijn vragen die Jac en Sergej, beiden docent op het MBO College Zuidoost in Amsterdam, zichzelf stellen. Samen deden zij vorig schooljaar onderzoek binnen de Werkplaats Onderwijsonderzoek Amsterdam (WOA-vo/mbo), een initiatief binnen de Amsterdamse Onderwijsregio. Met ondersteuning van projectleider Jeroen Verzijden en onder begeleiding van Monique Pijls – die destijds bij de WOA betrokken was – werkten zij aan meer inzicht en betere begeleiding op hun school. Ook Daphne van Weijen, als onderzoeksbegeleider betrokken bij de WOA, ziet hoe waardevol zulke samenwerkingen zijn. “Door onderzoek te doen, krijg je als docent een andere rol. Dat verrijkt je,” zegt Jac.

Wie: 

  • Jac de Wit en Sergej Sheer Mahomed, docenten op het MBO College Zuidoost
  • Daphne van Weijen, onderzoeksbegeleider aan de Universiteit van Amsterdam
  • Jeroen Verzijden, projectleider van de Werkplaats Onderwijsonderzoek Amsterdam (WOA-vo/mbo)

Actie: Onderzoeksdocenten doen praktijkgericht onderzoek naar eigen onderwijsvraagstukken, met begeleiding van onderzoekers en collega’s binnen de WOA.
Waar: Amsterdamse Onderwijsregio
Versterkt: Behoud en professionaliseren van personeel, het onderzoekend vermogen binnen scholen en duurzame samenwerking tussen onderwijs- en kennisinstellingen.

In de onderwijsregio wordt er aan lerende scholen gewerkt. Onderzoek doen hoort daarbij. Want als docenten zélf vragen uit hun praktijk onderzoeken, komen er inzichten boven tafel die echt verschil maken. Dat versterkt niet alleen hun eigen ontwikkeling, maar ook het onderwijs als geheel. De Werkplaats Onderwijsonderzoek Amsterdam (WOA) laat zien hoe dat werkt: docenten krijgen tijd, begeleiding en een netwerk om met collega’s en onderzoekers samen te leren. Zo ontstaat een cultuur waarin nieuwsgierigheid, reflectie en verbetering vanzelfsprekend zijn. En dat is precies wat ze willen in de Amsterdamse Onderwijsregio — en daarbuiten.

Onderzoek dicht bij de praktijk: mentoraat helpt tegen verzuim

Sinds 2016 werken scholen en kennisinstellingen in Amsterdam samen binnen de Werkplaats Onderwijsonderzoek Amsterdam. Voor het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs gebeurt dat binnen de WOA-vo/mbo, de werkplaats waar Jac de Wit en Sergej Sheer Mahomed vorig schooljaar onderzoek deden naar het mentoraat op hun school. Er is ook een werkplaats voor het primair onderwijs, de WOA-po, die hetzelfde doel nastreeft maar een andere doelgroep dient.

Studenten willen een mentor die er echt voor ze is.

Het onderzoek van Jac en Sergej leverde waardevolle inzichten op over de rol van de mentor bij het tegengaan van verzuim en vroegtijdig schoolverlaten. Inmiddels bouwen ze daarop voort met een vervolgonderzoek, ondersteund door een Comeniusbeurs. Ze willen beter begrijpen hoe studenten het mentoraat ervaren. Sergej: “Wat maakt een mentor nou écht waardevol voor studenten?” Jac vult aan: “We gaan hierover in gesprek met studenten. Hun antwoorden zijn vaak verrassend.”

Een opvallende conclusie? Studenten praten vooral over persoonlijke eigenschappen van de mentor – niet over methodes of formats. “Een goede mentor is er echt voor de student”, vertelt Sergej. “Bereikbaar zijn, betrokken zijn, ruimte maken voor een grapje. Dat maakt het verschil.”

Samen leren met en van studenten

Voor hun onderzoek houden Jac en Sergej zogenoemde focusgroepen: kleine gesprekken met studenten. “Het zijn open gesprekken. We beginnen met de vraag: ‘Wat is voor jou een goede mentor?’ Daarna komen de verhalen vanzelf,” vertelt Jac. “We horen hoe belangrijk het is dat studenten zich gezien voelen. Dat ze een klik voelen. Soms gaat het over iets simpels als humor.” Sergej vult aan: “Studenten willen een mentor die er echt voor ze is. Niet iemand die alleen checkt of je op tijd je studieloopbaanplan hebt ingevuld.”

Theorie en praktijk versterken elkaar

Binnen de WOA begeleiden onderzoekers van de Hogeschool van Amsterdam en de Universiteit van Amsterdam de onderzoeksdocenten in hun traject.

Daphne van Weijen is een van hen. “Ik werk samen met collega’s om deelnemers te helpen hun onderzoeksvragen te formuleren en data te analyseren,” vertelt ze. “Docenten weten wat er speelt in de klas; wij helpen om dat te verbinden met wetenschappelijke inzichten. Alleen door samen onderzoek te doen, kunnen we de brug slaan tussen praktijk en theorie.”

Werkplaats als broedplaats

De WOA biedt een veilige, inspirerende omgeving waarin docenten de ruimte krijgen om zich te verdiepen in hun eigen praktijk. Jac legt uit: “Het mooie is dat je samenkomt met collega’s van verschillende scholen uit Amsterdam. Je wisselt ideeën uit, leert van elkaars ervaringen en wordt begeleid door onderzoeksbegeleiders zoals Daphne, die je helpen je vragen scherper te maken en je onderzoek vorm te geven.” Sergej ervaart de WOA als laagdrempelig en stimulerend: “Je hoeft geen ervaren onderzoeker te zijn om mee te doen. Het gaat erom dat je nieuwsgierig bent naar wat er beter kan in de praktijk. Je leert al doende, en er is veel ruimte om fouten te maken en bij te sturen.”

Jac benadrukt hoe belangrijk het is dat er tijd wordt vrijgemaakt voor dit traject: “Je krijgt één dag in de week om echt aan je onderzoek te werken. Die tijd en ruimte zijn cruciaal. Zonder dat zou het erbij inschieten. Nu kun je je echt verdiepen, nadenken en experimenteren.”

“Het is belangrijk dat onderzoek écht een plek krijgt in de school en de onderwijsregio”

Jeroen Verzijden is projectleider van de WOA-vo/mbo. Hij ziet hoe waardevol het is als docenten onderzoek doen. “Je merkt dat scholen er beter van worden. Het verrijkt de lespraktijk. Maar ook docenten groeien ervan. Ze worden serieuzer genomen als professionals.”

Volgens Jeroen is het belangrijk dat scholen tijd en ruimte maken voor onderzoek. “Het helpt als de schoolleiding betrokken is, en als er budget is voor begeleiding. Gelukkig helpt de Amsterdamse Onderwijsregio hieraan mee.” Voor schoolleiders betekent deelname aan de WOA niet alleen ondersteuning voor het team en docenten, maar ook een strategisch voordeel: gerichte professionalisering en effectievere inzet van middelen.

Onderzoek hoeft niet groot of ingewikkeld te zijn.

Onderzoek dat blijft doorwerken: een volgende stap

Hoewel het onderzoek van Jac en Sergej nog loopt, kijken ze al vooruit. Ze willen hun inzichten graag delen met collega’s binnen de school. “We denken aan een workshop of een kenniscafé, waarin we met elkaar in gesprek kunnen gaan over goed mentoraat,” zegt Jac. “Zo blijft het niet bij een rapport, maar verandert er ook echt iets.”

De WOA stimuleert dit actief: door workshops, symposia en kennisdeling tussen scholen. Daphne ziet hierin precies de kracht van de WOA: “Onderzoek hoeft niet groot of ingewikkeld te zijn. Het begint bij een nieuwsgierige vraag en groeit uit tot iets wat het onderwijs beter maakt. Dat zie je bij Jac en Sergej gebeuren.”

Ook Jeroen wijst op het grotere plaatje: “Dit soort trajecten laat zien wat er gebeurt als je docenten vertrouwen, ruimte en begeleiding geeft. Dan ontstaat er beweging, vanuit de praktijk. Dat is precies waar de WOA voor is bedoeld.” Zo laat de WOA zien hoe onderzoek het onderwijs niet alleen verdiept, maar ook verbindt tussen theorie en praktijk, tussen scholen en kennisinstellingen, en vooral: tussen collega’s die willen blijven leren.