De dag werd geopend door presentator Marcel Bamberg, die het programma kort doornam en de toon zette voor de rest van de dag.

Manon Koldewijn, directeur van de Realisatie-Eenheid, opende de week met een duidelijke boodschap: “de infrastructuur met vijftig onderwijsregio’s staat, we hebben een landelijk dekkend netwerk – nu is het tijd om door te pakken.”

Ze benadrukte het belang van continuïteit, samenwerking en maatwerk binnen en tussen regio’s. Niet de structuren, maar wat werkt in de klas en voor de beroepsgroep. Ook wees ze op het belang van solidariteit, bijvoorbeeld bij het ondersteunen van starters, het aantrekken van zij-instromers, meer mannen voor de klas en het terugdringen van externe inhuur. “Samen doen levert resultaten op. Deel je voorbeelden – ook als het schuurt.”

Daarnaast stond ze stil bij de landelijke campagne (Werken met de Toekomst). De eerste resultaten zijn positief: “We horen dat de aanmeldingen voor zij-instroom door de campagne zijn gestegen.”

Ruimte voor meerjarige samenwerking

Yvonne Gielen (OCW) en Annejet Binnenhuizen (DUS-I) lichtten de meerjarige regeling voor 2026–2029 toe. De regeling biedt onderwijsregio’s stabiliteit en ruimte om plannen op te bouwen. Aanvragen vereisen een activiteitenplan, begroting en samenwerkingsovereenkomst – en bovenal: een gezamenlijke, inhoudelijke ambitie. 

Praktijk en perspectief

Karo Abas (beleidsmedewerker bij het ministerie van OCW) gaf toelichting op het beleid rondom dit onderwerp. Ersin Güven en Hiba Hatem deelden hun persoonlijke ervaringen als statushouder voor de klas. Marike Richters (Midden Nederland Leert) liet zien hoe je dit als onderwijsregio structureel en succesvol kunt organiseren. Een bron aan inspiratie om zelf ook mee aan de slag te gaan om het personeelstekort terug te dringen. 

Samen verder, samen doen

Tijdens de laatste sessie van maandag 16 juni benadrukte Jens Favier (RE) nog eens waar het deze week om draait: regionale samenwerking, praktische actie en solidariteit. “De regeling ligt er. De infrastructuur is in de lucht. Nu is het tijd om met elkaar te laten zien wat werkt en dat te delen. Niet voor het systeem, maar voor de klas. 

Benutten wat er is

Meeruren-maatwerk is ontwikkeld vanuit het inzicht dat we meer kunnen halen uit de bestaande capaciteit door leraren te faciliteren om (tijdelijk) meer te gaan werken. Jerry Straten en Priscilla Grim (OCW) presenteerden de vervolgpilot en de bijbehorende subsidieregeling die op 1 juli 2025 van start gaat. De looptijd van de subsidieregeling is kort en beperkt, er wordt daarom snelle actie gevraagd van de Onderwijsregio's die hier gebruik van willen maken. Aanvragen moeten worden ingediend tussen 1 juli en 5 september 2025. Er is daarom ook veel ondersteuning voorhanden. De opname van de presentatie en de gebruikte presentatie zijn uiterlijk vrijdag terug te vinden op Onderwijsregio.nl. Daarnaast is er een stappenplan aanvraag subsidieregeling, een voorbeeld begroting en een Meerurenmodel (te gebruiken bij het opstellen van het activiteitenplan). Uiteraard kun je ook altijd terecht bij de regioadviseur van de RE bij het invullen van de aanvraag en het interpreteren van de subsidieregeling.

De sessie leverde veel vragen op. Opvallend was dat veel leraren het financiële voordeel van meer werken onderschatten. In werkelijkheid levert een extra werkdag gemiddeld € 500 netto per maand op. De antwoorden op specifieke vragen worden per mail gedeeld.

Richting en ruggensteun voor regionale samenwerking

Tijdens de sessie lichtten Edmée Suasso (schrijfgroep) en Mirella Verspiek (Platform SO&P) het nieuwe Kwaliteitskader Samen Opleiden & Professionaliseren toe. In een eerder opgenomen webinar gaven Jacobijn Olthoff en Miranda Timmermans uitleg over de ontwikkelingsgerichte peer review als werkvorm voor gezamenlijke reflectie. Het kader sluit aan op de subsidieregeling 2026–2029 en ondersteunt regio’s bij het gesprek over gezamenlijke kwaliteit. Dit staat centraal: de lerende leraar, de leeromgeving, organisatie en kwaliteitscultuur. Peer review speelt hierin een sleutelrol.

De sessie kreeg veel reacties in de chat en duidelijke uitkomsten uit de poll: het kader geeft vooral richting aan samenwerking. Het biedt regio’s meer focus, gedeeld eigenaarschap en ruimte om van en met elkaar te leren – binnen én over regio’s heen.

Continuïteit van onderwijs bieden

Hoe houd je onderwijs overeind bij blijvende tekorten? In deze sessie deelden OCW, het Arbeidsmarktplatform PO en de Amsterdamse Onderwijsregio concrete oplossingen uit de praktijk.

Michiel van Veluwen (OCW) liet zien dat vooral de G5-regio’s hard worden getroffen, mede door woningnood. Angela Gomes (Arbeidsmarktplatform PO) presenteerde de handreiking Onderwijs organiseren in tijden van tekorten, met bouwstenen, routekaart en praktijkvoorbeelden.

Roel Spits (Amsterdam) toonde hoe scholen werken met scenario’s: van complementaire teams en leerpleinen tot, als uiterste maatregel, een dag thuis. Schoolleider Ellen Kennis benadrukte het belang van datagedreven keuzes. “Het heeft echt resultaat opgeleverd. Toekijken mag, maar niet hinderen – kies een koers en ga ervoor.”

Investeren in ontwikkeling, bouwen aan toekomst

Met de Nationale Aanpak Professionalisering Leraren (NAPL) wordt een langjarige beweging in gang gezet om de professionele ontwikkeling van leraren in po, vo en mbo structureel te versterken. Suzanne von der Dunk en Karin Derksen (RE) schetsten hoe professionalisering in 2034 vanzelfsprekend onderdeel moet zijn van het werk van iedere leraar. Dat vraagt om meer dan ontwikkelpaden alleen: ook tijd, ruimte, begeleiding en een lerende schoolcultuur zijn cruciaal. De aanpak is sector overstijgend en vraagt betrokkenheid van alle partijen.

Juist nu, met aanhoudende tekorten, is investeren in ontwikkeling essentieel. Het maakt het beroep aantrekkelijker én versterkt behoud. NAPL sluit aan op het ABC-model van de onderwijsregio’s: aantrekken, behouden, continuïteit. Uit een poll tijdens de sessie bleek: 44% richt zich vooral op behouden en professionaliseren, 36% op aantrekken en opleiden, 20% op omgaan met schaarste.

Samen zoeken naar nieuwe vormen

Nu onderwijsregio’s steeds intensiever samenwerken op thema’s als professionalisering, werving en behoud van leraren, wordt ook de medezeggenschap urgenter. Maar hoe geef je dit goed vorm in een bovenbestuurlijke context? In deze sessie gingen Gertjan van der Molen (voorzitter CvB Portuur), Dick Bulthuis (voorzitter GMR de Blosse) en Philippe Abbing (rayonbestuurder AOb) in gesprek over de praktijk en mogelijke modellen. Philippe Abbing presenteerde drie werkbare denkrichtingen: medezeggenschap binnen elk bestuur, regionaal overleg met conceptadviezen en een bovenbestuurlijk model met instemming van alle GMR. Ook ging hij in op kritische succesfactoren zoals transparantie, draagvlak en scholing.

De sessie bood inzicht in wat wettelijk verplicht is én wat werkt in de praktijk. De boodschap: medezeggenschap moet meebewegen met de schaal waarop besluiten worden genomen – en dat vraagt om afstemming, lef en een lerende houding.

Elkaar versterken

Karola Vos en Dennis van den Berg (namens de VO-raad en PO-raad) vertelden over hun onderzoek naar onder andere bovensectorale samenwerking en solidariteit. Ze benadrukten het belang van maatwerkoplossingen per regio, gebaseerd op een arbeidsmarktanalyse. “Denk groot, start klein.”

Ilse Anthonijsz en Lianne ter Steeg (namens de beroepsgroep) lieten zien hoe het perspectief van de beroepsgroep de aanpak verrijkt. Via bestuurlijk partnerschap, medezeggenschap en inhoudelijke inbreng van regioconsulenten worden leraren en schoolleiders actief betrokken.

Mark Boiten (namens de opleiders) deelde de aanpak van de regionale educatieve allianties en hun toegevoegde waarde voor onderwijsregio’s: professionalisering, versterking van de kennisinfrastructuur en verbinding met de opleidingssector, onder meer via trajecten en begeleiding van (toekomstige) schoolleiders en leraren. Zijn oproep aan regio’s: kijk vooruit en stel jezelf steeds de vraag: “Hoe kan ik jou, de ander, versterken in onze samenwerking?”

Alle partners zijn het eens: goed dat regio’s nu een meerjarig perspectief hebben. Ze verdienen tijd en vertrouwen om hun ambities waar te maken – ambities die doorwerken tot in de klas, bij elke leerling en student.

Inzet op verbinden, verrijken, versterken én versnellen loopt door

De week is bedoeld als vliegwiel, niet alleen voor inspiratie, maar als startpunt voor concrete regionale actie en blijvende ontwikkeling. De week is geen eindpunt. Sessies, handreikingen en presentaties blijven beschikbaar. Ook na deze week is er ondersteuning, bijvoorbeeld bij arbeidsmarktanalyses. En heb je vragen ga naar de regioadviseur of mail ons. Met de landelijke praktijkdag op 23 september, leerateliers en een jaarplanning, wordt de beweging voortgezet. De inzet op verbinden, verrijken, versterken én versnellen loopt door.

De vraag is niet OF je een pool maakt maar HOE je dat doet.

Een invalpool in het voortgezet onderwijs is een gezamenlijke aanpak om het groeiende lerarentekort op te vangen en de onderwijskwaliteit te waarborgen. Door samenwerking tussen schoolbesturen kunnen invallers efficiënter worden ingezet en wordt de afhankelijkheid van commerciële bureaus verminderd. De invalpool vraagt om duidelijke afspraken en een goede organisatie rondom matching, administratie en detachering, In deze sessie gaan we er dieper op in.